Levensboom In de hele wereld staan
bomen in verband met de geestelijke ontwikkeling van mensen. Wat is het
bijzondere aan bomen waardoor zij in het verleden een centrale plaats in het wereldbeeld
van mensen
innamen? Archeologie en mythologie geven ons een internationaal beeld hiervan. De boom is in eerste
instantie een perfect symbool voor het leven zelf. Met zijn wortels in de aarde
heeft hij contact met de onderwereld. Met zijn takken reikt hij naar de hemel.
Hij is een bemiddelaar tussen goden en mensen. Verder symboliseert de
levensboom het eeuwige leven: het uitbotten in de lente, de weelderige groei in
de zomer,vruchten en verval in de herfst en de rust tijdens de winter. De cirkel
is jaar in jaar uit rond. In
enkele Afrikaanse mythen wordt de mens uit een boom geboren. In de esoterische
kabbala van de Joden zijn de Sephirot sleutelsymbolen. Zij belichamen de
attributen van het goddelijke. Het zijn vruchten, die in een bepaalde de
volgorde aan de levensboom hangen. De verbindingen ertussen symboliseren de
fasen van de zielereis naar de eeuwigheid. Boeddha werd verlicht onder een
bodhiboom, het klassieke zinnebeeld van de wereldas. Voor de Sjiitische moslims
is de boom, die boven de zeven hemelen oprijst, het symbool van de hakikat,
een gelukkige toestand, waarin de mens één wordt met de hoogste werkelijkheid. In het Hindoeïsme is God,
bron van het leven, de wortel van de boom, terwijl stam en takken de oudste
gemeenschappen symboliseren die dicht bij het spirituele staan. De bladeren
zijn zinnebeeld van de mensheid. De chaos van de vele
verschillende godsdiensten dreigde de levensboom te verstikken. Maar de boom
strooide zijn zaden die de essentie van het goddelijke bevatten uit, zodat een
nieuwe boom kon groeien. Eigenlijk is de levensboom
een paradoxaal symbool, want met behulp van zijn wortels haalt hij zijn kracht
uit de aarde, terwijl de mens zijn kracht uit het goddelijke (de hemel) put. In
sommige afbeeldingen staat de levensboom op zijn kop, b.v. in de vedische
teksten. Daar is de kosmos een omgekeerde boom wiens wortels naar de hemels en
wiens takken de aarde in groeien. In vele culturen wordt bij de geboorte van een
kind een boom geplant. Kind en boom groeien samen op. Het welzijn van de één
staat in verband met dat van de ander. In delen van Azië staat soms een boom
naast een bron. Zijn takken zijn behangen met zakdoeken. Zij werden daar door
onvruchtbare vrouwen opgehangen in de hoop toch nog zwanger te worden. Bruid en bruidegom van de
Drawiden in Zuid-India planten een mannelijke en een vrouwelijke boom naast
elkaar. Zij worden door een hek beschermd zodat ze voorspoedig kunnen groeien
en vruchten dragen in de hoop dat de vruchtbaarheid ook naar het jonge stel zal
uitstralen. De levensboom vinden we als ornament in vensters van boerderijen, vooral
in ramen boven de voordeur. Daar zou hij boze geesten afweren.