Wilde Appel
Malus sylvestris (bot.)
Crabapple (Eng.)
Pommier commun (Frans)
Wild-Apfel (Duits)
Rosaceae – roosfamilie
De appels die we op de markt, bij de boer of in de supermarkt kopen (malus domestica), stammen allemaal af van de wilde appel. Hij is de oerplant van de bekende veredelde appelsoorten die er in de loop van de jaren door selectie en kruising zijn verkregen. Hij wordt meestal niet hoger 10 meter en komt ook als struikvorm voor. De wilde appel hoort tot de zeldzame inheemse houtige gewassen. In Nederland en België vinden we niet eens 250 exemplaren. Hij werd verdrongen door appelbomen met grotere en smaakvollere vruchten. De wilde appel vermeerdert zich moeilijk, en als er nieuwe boompjes groeien, worden zij bedreigd door vraat van edelhert en ree. Het is belangrijk om oerplanten te beschermen om van daaruit nieuwe rassen te telen. Er worden tegenwordig genen-en zaadbanken aangelegd.
Verspreiding
Sporadisch vinden we wilde appelbomen nog in bossen van Europa en West-Azië. Hij groeit in het laagland, middelgebergte, loofbossen, heggen, struwelen van heel Europa en Klein-Azië op vochthoudende, voedselrijke bodem in de halfschaduw.
In Nederland groeit hij in het heuvelgebied bij Nijmegen, op enkele plaatsen in Drenthe, in de Achterhoek en op de Veluwe bij Otterlo. In België vinden we enkele exemplaren ten zuiden van Leuven en in de Vlaamse Ardennen. Een kleine populatie bevindt zich ook in de Voerstreek.
Naamgeving
Het Latijnse woord malus betekent appelboom en sylvestris van het bos. Malus domestica is de naam voor onze gecultiveerde appel.
Plantkenmerken
De wilde appelboom heeft een brede, ronde, dicht vertakte kroon en twijgen met takdorens (dat zijn omgevormde korte loten).
De gezaagde bladeren staan verspreid, zijn elliptisch tot eirond en hebben een toegespitste top.. De bladeren ontluiken in de eerste helft van mei, terwijl de bloesem in de tweede helft van mei verschijnt. De geurende bloemen die aan de toppen van de kortloten zitten, staan in vlakke bloeiwijzen. De tot 5 cm lange kroonbladeren zijn wit van binnen en roodachtig aan de buitenkant. De talrijke meeldraden zijn geel.
De lang gesteelde appeltjes zijn klein, bijna kogelrond en groenachtig geel, soms met een rood wangetje. Ze zijn meestal erg zuur.
De afbladderende schors is grijsbruin en fijn gegroefd met kleine, dunne schubben.
De meeste cultuurvormen van de appel hebben meer behaarde bladeren en de vruchten zijn groter en zoeter. Oudere cultuursoorten dreigen helaas verloren te gaan omdat de markt zich op bepaalde soorten geconcentreerd heeft.
Gebruik
Al bij de Grieken en Romeinen werden wilde appel en wilde peer gecultiveerd. De Romeinen ontwikkelden de vaardigheid van het enten. In Nederland werden fruitbomen vaak aangeplant bij kloosters. Vanaf 1500 legde men ook kleine privé - boomgaarden aan. In Weerselo staat nog een oude goudrenet die waarschijnlijk 100 jaar oud is en af en toe vruchten draagt.
De Kelten en Germanen gebruikten de kleine vruchten van de wilde appel om most te maken. Hiervoor werd het sap met honing vermengd.
Als geneeskundige plant wordt de appel beschreven in een oud Babylonisch geschrift uit de 8e eeuw v.Chr. Beroemd was de kruidentuin van koning Mardukapaliddina. Tijdens de Middeleeuwen werd de appel als geneesmiddel aanbevolen met de waarschuwing, er niet te veel van te eten. De mensen zullen dit advies graag opgevolgd hebben, want de appels van toen waren erg zuur.
De wilde appel was toen belangrijk als grondstof voor de bereiding van verjus, een zure vloeistof die gebruikt werd voor salades en om in te maken.
In Normandië maakt men van wilde appels de bekende cider. Gedestilleerd verkrijgt men calvados.
De wortels van de wilde appelboom werden vroeger gebruikt om wol te verven.
Appelhout wordt gebruikt voor draaierswerk, persen, betimmering, knopen, handvaten en meubels.
Symboliek
In de mythologie staat de appel voor onsterfelijkheid en eeuwige jeugd. Ook is hij de sleutel tot kennis en alwetendheid. Als we de appel doorsnijden, zien we een pentagram, symbool van de spirituele mens. De ronde vorm van de appel wordt ook in verband gebracht met die van het vrouwelijk lichaam en de aarde. Zo symboliseert de rijksappel, een ronde bol met kruis in der linkerhand van koningen en keizers, de aardse macht.
Mythologie
Bij de Babyloniers werd de godin Ischtar als appeldraagster vereerd, bij de Grieken was dit Aphrodite en bij de Germanen Iduna. In de Scandinavische mythologie staat de appel voor verjonging en regeneratie. De goden eten appels om tot het einde der tijden jong te blijven.
Bij de Kelten is de appelboom gewijd aan de god Abellio en aan Morrigan, een Keltische godin. Hier is de appel ook de vrucht der kennis, magie en voorspelling. De tovenaar Merlijn gaf volgens de legende les onder een appelboom. Voor de Galliërs was de appelboom net zo heilig als de eik.
In de Griekse mythologie heeft de godin Hera de bewaking van de gouden appels (vruchten van onsterfelijkheid) overgedragen aan drie mooie vrouwen, de Hesperiden en de de draak Ladon. Het lukt Heracles, de draak te doden en de appels uit de tuin der Hesperiden te roven.
De schone Atlanta nam aan hardloopwedstrijden met jonge mannen deel die zij altijd won. Uiteindelijk verloor zij een wedstrijd omdat haar tegenstander gouden appels uitstrooide, waardoor zij werd afgeleid.
Eris, godin van de tweedracht, gooide een appel met het opschrift ‘voor de mooiste’ in het midden van de godinnen die aanwezig zijn op een bruiloft. Er ontstond ruzie. De Trojaanse prins Paris moest bepalen aan wie de appel toekwam. Hij koos Aphrodite en ontving als dank de belofte om met de mooie Helena, dochter van Agamemnon, te mogen trouwen. Haar ontvoering was de reden voor de Trojaanse Oorlog, veroorzaakt door een twistappel.
Pomona was de Romeinse godin van de appels.
Bij de Hebreeën is de appel de vrucht van de Boom des Levens en de Boom der Kennis van Goed en Kwaad. Het is trouwens niet zeker of het hierbij om de appel, de granaatappel, de kweeappel of de vijg gaat.
Sprookjes
Ook in sprookjes spelen appels een belangrijke rol. In het sprookje van Vrouw Holle schudt de vlijtige Marie de rijpe appels van de boom en wordt met goud beloond.
In het sprookje van de Duivel met de drie gouden haren moet het raadsel opgelost worden, waarom de boom die gouden appels draagt, geen bladeren meer krijgt.
Sneeuwwitje wordt door een mooie rode, maar vergiftigde appel verleid.
De Gouden Vogel is het verhaal van de roof van appels uit de koninklijke tuin.
Wilhelm Tell moet een appel van het hoofd van zijn zoontje schieten.
Volksgebruik
In het Britse Cornwall sliepen meisjes met een appel onder hun kussen. Daarmee hoopten zij het vinden van een goede man te bevorderen. Appelbloesem wordt nog steeds gebruikt om bruiden op te sieren. In Duitsland begroef men na de geboorte van een meisje de placenta onder een appelboom. In het Zwitserse Argau plant men een appelboom als er een jongen geboren wordt, een perenboom als het een meisje is.
De appelpitten werden volgens Bretonse volksverhalen vaak gebruikt voor voorspellingen.
Het in Nederland bekende appelhappen uit een teil met water is een oud Engels ritueel tijdens Halloween, de nacht van 31 oktober. Het staat symbolisch voor het naar zich toe trekken van gezondheid en een lang leven.
Kunst
Typerend voor de late Middeleeuwen zijn schilderijen waarop de Moeder Gods aan het Christuskind een appel overhandigd. Dit staat symbolisch voor de overname door Christus van de zonden der wereld, wat voor de mensheid verlossing betekent. Op veel schilderijen staan appelbomen naast de Heilige Familie, b.v. op ‘De Heilige Familie onder een appelboom’ van Rubens.
Lees ook Geheim van de Appelboom