Tamme Kastanje

Castanea sativa (bot.)

Sweet chestnut (Eng.)

Châteigner (Frans)

Eßkastanie of Maronenbaum (Duits)

Fagaceae -  beukenfamilie

De tamme kastanje is een bladverliezende boom die vooral bekend is om zijn vruchten met de stekelige bolsters. Als ze rijp zijn, barsten ze open en vallen de vruchten omlaag. Bij ons zal dat niet vaak het geval zijn, want deze boom heeft veel zomerse zon nodig. Hij is namelijk inheems in Zuid-Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Daar groeit hij in mediterrane eikenbossen in gebieden met warme zomers en zachte winters, meestal op silicaathoudend gesteente. Ten noorden van de Alpen is het een oude cultuurplant en vaak verwilderd.

Wij noemen de vruchten kastanjes omdat zij op die van de paardekastanje lijken. Maar zij zijn geen familie van elkaar.

Verspreiding

Tamme kastanjes zijn verwant aan beuken en eiken, en worden onder gunstige omstandigheden 200 – 300 jaar oud. In Zuid-Europa kunnen we enorme exemplaren vinden met een stamomtrek van meer dan 20 m. De oudste en grootste boom staat op Sicilië op de helling van de Etna. Eigenlijk zijn het 3 kastanjebomen die met elkaar vergroeid zijn. Zij hebben een omtrek van 62 m en zijn 2000 tot 4000 jaar oud.

In het kleine Engelse dorpje Tortworth staat naast de kerk de oudste tamme kastanje van Engeland. Hij wordt op 800 -1100 jaar geschat,  heeft een omtrek van 11,49 en een hoogte van 13 m. 

Men heeft altijd verondersteld dat de Romeinen de tamme kastanje naar Noord-Europa gebracht hebben. Maar volgens nieuwe onderzoekingen groeide hij daar al tijdens het late ijzertijdperk rond 200 v.Chr. Waarschijnlijk hebben de Kelten de lekkere vruchten meegenomen en voor verspreiding gezorgd. Dat lukte vooral in de warmere gebieden in het Rijndal. Later gingen de Romeinen de tamme kastanje steeds vaker verbouwen om hun legioenen van voedsel te voorzien. In middeleeuwse kloostertuinen werd hij doelgericht aangeplant.

In Zuid-Engeland staan heel grote exemplaren. In Noord-Amerika zijn de aaneengesloten bossen van de Amerikaanse tamme kastanje (Castanea dendata) door de kastanjepest voor het grootste deel verdwenen.

Bij ons vind je tamme kastanje in het bos, in parken en oude oprijlanen. Na een warme zomer kunnen ook wij de vruchten rapen, maar meestal zitten in de bolsters slechts ongevulde hulsjes.

 

Naamgeving.

Zijn naam heeft de tamme kastanje te danken aan de Griekse Stad Kastanéia in Pontus, een historische landstreek aan de kust van het Zwarte Meer waar men hem op grote schaal cultiveerde. De Romeinen veranderden zijn naam in Castanea. Het woord sativa betekent gecultiveerd, nuttig of verzadigend.

tak met katjes

 

Plantkenmerken

De tamme kastanje is gemakkelijk herkenbaar aan de lange, grof gezaagde bladeren. Deze zijn glanzend donkergroen aan de bovenzijde. De onderzijde is ietsje lichter. Na het uitlopen van de bladeren verschijnen de hoofdjesjachtige mannelijke bloemen die als een parelsnoer aan rechtopstaande, lange katjes zitten. De vrouwelijke bloemen bevinden zich aan de basis van de katjes, omgeven door een groene, schubachtig bebladerde vruchtbeker. Kevertjes, vliegen en bijen zijn de bestuivers. Van de mannelijke bloemen gaat een geur uit die kevers aanlokt, en op de stempel bevindt zich een zoet smakend druppeltje nectar. Aan de rijpe vrucht blijft vaak de mannelijke, aarvormige bloeiwijze zitten. De vruchten zijn leerachtige, glanzend bruine nootjes. Meestal zitten er drie bijeen in een geelbruine, gestekelde vrij grote vruchtbeker (cupola). Deze openen zich met vier kleppen. De stekels zijn een soort afweerwapen tegen de voortijdige aanval door vogels en eekhoorns. Meerstammigheid is een bekend verschijnsel. Castaneae sativa 'Variëgata'

 

Soorten

De meeste soorten zijn niet geschikt voor een kleine tuin. Maar er zijn ook klein blijvende soorten. Die hebben meestal bont blad, waardoor de groei geremd wordt. Castanea sativa ‘Glabra’ heeft groot donkergroen, Castanea sativa ‘Asplenifolia’ diep ingesneden blad.

 

Castanea sativa ‘Argenteo variegata’ verrast met wit gerand, Castanea  sativa ‘Variegata met geel gerand blad.

Castanea henryi uit China is resistent tegen kastanjepest.

Er zijn ook speciaal gekweekte en geënte bomen die grotere kastanjes leveren, meestal één per bolster.

 

Gebruik

Het hout van de tamme kastanje is fijnevezelig en zeer goed bestand tegen vocht. Het is houdbaarder dan eikenhout en daarom  geschikt voor het vervaardigen van tuinmeubels, bruggen, steunpalen voor druivenstruiken en vaten. In vroegere tijden noemde men de vruchten 'aardappel van de armen'. Ook eekhoorntjes, Vlaamse gaaien, kraaien, muizen en wilde zwijnen zijn dol op de ‘nootjes". Zij zorgen ervoor dat de bomen zich in het wild kunnen verspreiden. vruchten

De Italiaanse boeren maakten en maken nog steeds dankbaar gebruik van de vruchten als voedingsmiddel. Ook nu nog weet men de culinaire kwaliteiten van de kastanjes te waarderen. Het verzamelen en verwerken van kastanjes (castagnatura) begint in Italië op 29 september (de dag van San Michele) en duurt tot 11 november (de dag van San Martino).

Bijen verwerken de nectar van de bloemen tot een donkere, lekkere honing. Door zijn hoog gehalte aan fruitsuiker blijft hij lang vloeibaar.

In steden zoals Wenen, Zürich en Parijs worden tijdens herfst en winter op straat gepofte kastanjes verkocht, de ‘maronen’of ‘marron’. Lekker zijn ook gekookte of gesuikerde kastanjes.

Kastanjes hebben eeuwenlang miljoenen Italianen in leven gehouden, vooral in de berggebieden. Wanneer graanoogsten mislukten of plunderende legers door het land trokken, beschermde de tamme kastanje het volk tegen de honger en kou.

 

De zaden zijn zeer voedzaam (zetmeel, proteïne, suiker en vitamines Bi, B2 en vooral C). Zij worden vaak gegeten bij spruitjes en wildgerechten. In de Franse Ardèche wordt er een zoete puree van gemaakt (crème des marrons). Deze wordt als toetje of broodbeleg gebruikt.

Uit extracten van de bladeren werden vroeger medicijnen tegen hoest, slijmvorming en diarree bereid. De beroemde Engelse kruidenkenner Nicholas Culpeper (1616-54) schreef kastanjes voor om bloed te verdikken. In heel Europa werden kastanjes meegedragen als medicinaal amulet.

 

Legenden

De naam ‘kastanje’stamt volgens een legende uit de Romeinse mythologie: de jachtgodin Diana was op de vlucht voor oppergod Jupiter, die haar wilde verleiden.Toen veranderde Diana zich zelf in een tamme kastanje waardoor ze ‘casta’(kuis) wist te blijven.

In Italië beschermde een tamme kastanje schapen tegen een hongerige wolf door zijn takken als een beschermende kooi om de dieren heen te zetten. De boeren wisten het: de tamme kastanje was een geschenk van God want in het najaar regende het brood uit de hemel. Maar de duivel was jaloers en blies zijn kwade adem over de bolsters, die toen scherpe stekels kregen. Toen deed God een slimme tegenzet: als de kastanjes rijp waren en op de grond vielen, sprongen de bolsters in vier delen open in de vorm van een heilig kruis. Zo kon men de kastanjes zonder moeite oprapen.bloeiende Castanea pumila

De boom van honderd paarden

Er wordt verteld dat in 1308 Giovanna, koningin van Aragon, op weg naar de Etna door een regenbui werd overvallen. Zij en haar gevolg konden gelukkig onder een boom van kolossale afmetingen, een tamme kastanje, schuilen. Men gaf deze boom de bijnaam Castagno dei Cento Cavalli ofwel Boom van de honderd paarden. Deze intussen holle boom met een omtrek van 68 m leeft nog steeds. Hij lijkt op een groep bomen die samengegroeid zijn. Uit onderzoek is gebleken dat zij een gemeenschappelijke hoofdwortel hebben. Men schat de leeftijd van deze boom op 2000-4000 jaar.

 

Startpagina          Loofbomen